geen ondoorgrondelijkheid is mij lief
wat je ook beweerde in koude nachten
geen nacht is mij te koud
om de hitte te trotseren
helaas waren de gedachten verdeeld
over warmte en bevriezing
en kan ik nu niks anders dan ijspegels tellen
die ik niet wou maken en niet wou zien
maar ijs smelt niet voor de zon
en de zon niet voor mij, dus waarom zou ik nog hopen
op iets wat ik nooit heb durven verlangen
geen traan is mij teveel, doorsnijdt de weelde
het is er niet