Ik ben helemaal dood,
je hoeft niet meer te praten.
Je hebt me afgeslacht,
maar nog steeds heb je niets in de gaten.
Mijn verdriet kon jou niets schelen,
want jij kwam toch wel aan je trekken.
Nog steeds kan ik maar niet bevatten,
dat je me in koele bloede liet verrekken.
Je deed het om mijn geluk,
maar dat vindt ik een grote leugen.
Want alles in mij maakte je stuk,
zo iemand kan gewoon niet deugen.
Want was je ook maar een klein beetje mens,
dan had je nooit tegen mij gelogen.
Maar voor jou ben ik helemaal niets,
niet eens een vuiltje in je ogen.
Mijn liefde was verspilde moeite,
haar grenzeloosheid kon zelfs jou niet ontdooien.
Nooit zal ik kunnen begrijpen
dat jij zulke kostbaarheden zomaar kon weggooien.