Wanneer ik er de tijd maar eens voor had
Niet voortdurend kijkend op die klok
Telde ik de dagen die ik verspil
en kwam het als een grote schok
Zeven dagen in de week
zou ik gaan stilstaan in de tijd
Uren in het niets beleven
en elke dag als eeuwigheid
Ik zou verlangen naar de plek
van het oneindige leven
Een stem van stilte sprak mij toe
maar kon mij geen voldoening geven
Nooit meer zou ik mij verheugen
Altijd zou ik willen bestaan
en het verleden was een leugen
die maar niet uit de weg wou gaan
Zo zou ik misschien gaan denken
tot ik al mijn zin verloor
En mijn wereld echt tot stilstand kwam
Gelukkig heb ik er de tijd niet voor!
(Ik wil met dit gedicht meedoen aan een dichtwedstrijd, daarom kan ik wel meningen en tips gebruiken. Dus vertel me hoe het beter kan! De dichtregel die er in voor moet komen is: 'Wanneer ik er de tijd maar eens voor had)'