Ooit zat ik veilig in een kokon,
had geen last van wind of zon.
Totdat mijn kokon werd aangevreten,
nu ben ik die mooie tijd vergeten.
Te vroeg moest ik mijn vleugels strekken,
jong, alleen en onbezonnen het leven ontdekken.
Ik vloog van bloem naar bloem, en werd ik moe,
dan rustte ik gewoon af en toe.
Maar plots begon alles te veranderen en werd het koud,
en veranderde mijn mooie grasveldje in een donker woud.
Ik vloog en vloog op zoek naar wat eten,
hoe kon ik ooit die mooie tijd vergeten?
Nu zit ik vast in een spinneweb,
zonder dat ik enige kans heb.
Mijn vleugels in het draad verstrengelt,
en moet ik wachten tot de spin mij eruit hengelt...