Ik voelde me net een koning,
Zittend op zijn troon.
Een heer in zijn woning,
Kijkend op zijn dochter en zoon.
Ik voelde me net een koning,
Met een scepter in zijn hand.
Mensen smekend om een beloning,
Gevreesd door het hele land.
Ik voelde me net een koning,
Gerespecteerd door alle volken.
Krachtig, en toch zoet als honing,
In crises werd aan hem het meest gemolken.
Ik voelde me net een koning,
Ik leek wel nooit vermoeid.
Absoluut geen verwaarlozing,
Ík praat, iedereen geboeid.
Ik voelde me net een koning,
Ontzag door iedereen.
Edel door bekroning,
Besluiten hard als steen.
Ik voelde me net een koning,
Zittend op zijn troon.
Ik zat echter gewoon,
Op een houten stoel.
Alvast bedankt voor het lezen,
K