Muziek sterft samen met jou.
Scherp geluid tintelt mijn oortjes,
vals gezang, een klachtzang.
Je expressieve ik die hoge tonen neemt,
ongekende hoogtes.
Je laat sidderen en beven tot de grond onder je wegzakt.
Je valt in een diepe put vol ergernis en doffe klanken.
Waar je jezelf niet meer kan uiten.
Harde bassen die je doen ineenkrimpen.
Stenen die naar beneden donderen.
Opgesloten, bedolven, levend begraven.
Ademnood, maar toch nog een laatste hoge la.
Een noodkreet die enkel honden horen.
Te laat gevonden, kranen graven niet op zondag.
Dode noot, wegvaart onderleiding van kerkkoren.
De laatste tonen tot je rustplaats.
En daarna enkel nog elk jaar gehuil en gesnotter.
Alsof muziek zijn graf heeft gevonden.