Helemaal leeg van binnen.
Alleen angst is gebleven.
Hij heeft mij stuk gemaakt,
vernederd,
verkracht.
Hij deed me vechten,
in de groei van mijn leven.
tegen ontgoocheling
en verbittering.
Nu rijzen twijfels.
Maar toch kom ik nu in de tuin van de stilte.
waarin ik eindelijk mijn naam kan zeggen.
Mij kan uitspreken.
En met de glimlach in de ogen,
eindelijk zeggen kan.
Zoals het vroeger is geweest,
zo zal het nooit meer zijn.