Lichaam
soms zo eenzaam.
Een betonnen muur om je heen.
Voortdurend verwart.
Overvallen wordt door angst.
Verstrikt door draden,
die als een ijverige spin,
voortdurend om je weefd.
Door 't verleden gebrandmerkt.
Niet hoort een vrolijk lied.
Voortdurend vol met angst.
versmachtend snakt naar adem.
Soms verliest je stem.
Huilt om het verleden.
Angstig bent om het verleden.
Besef jij lichaam,
soms zo eenzaam.
Dat je verder vechten moet,
tot je de draden hebt losgelaten.
Je ophoudt met weven,
je één bent met het verleden
en één bent met het heden.