Ik zit hier op mijn stoel,
Mijn stoel voor de computer,
Mijn computer voor het raam,
En in mijn hand een mes.
Het is een broodmes,
waarmee mijn moeder het brood snijdt,
Mijn ogen zijn zo waterig,
zo nat, zo rood.
Mijn hartje klopt zo snel,
Ik heb hoofdpijn en ik voel me slecht,
Dat pesten daar op school,
En mijn ouders,
Een 7/10 is nog te weinig.
Zou ik het doen?
Zou ik mijn polsen oversnijden?
Misschien niet,
Nu niet,
Maar later ga ik het vast wel doen,
Want zo kan ik het echt niet meer langer aan.