groots wil ik leven, groots wil ik zijn,
op grote wijze 't leven beklagen,
dronken van drugs en poëzie en wijn
- zo veel en zo vaak ik kan verdragen
ik wil met grootse gedichten vol pijn
de mensheid met mijn verdriet behagen;
gedichten vol passie, hartstocht, venijn
- voorwaar!, men zal m'op handen dragen!
ach, 't leven is te kort om groots te zijn,
wonderen worden niet meer geboren
en wat 't bestaan aan illusies ook bood:
voor 't werkelijk leven ben ik te klein,
ik heb de hoop op grootsheid verloren,
want ik besef: 'k ben op sterven na dood