Feeenhaar
De herfstwind waait door zijn goudblonde lokken,
In het stadje verderop luidden de klokken.
Zijn hand hield de mijne stevig vast,
Alles viel van me af, geen enkele last.
Zijn andere hand plaatste zich achter mijn hoofd,
Hij kuste me zoals beloofd.
Ik sloot mijn ogen,
Ik kon het niet geloven.
Ik voelde kou om me heen en opende mijn ogen weer,
Ik legde een hand op mijn hart, die deed zeer.
Ik was helemaal alleen,
Alleen de natuur om me heen.
Ik voelde iets zachts in mijn andere hand,
Een lokje feenhaar met een lintje van kant.
Ik voelde vreugde in me op komen,
Want ik heb toch niet liggen dromen!
dankje