Jouw ogen toveren sterretjes in de nacht
ik zoek het kind, maar ben geen wijze
en heb m’n schaapjes niet op het droge
Toch zet ik me in beweging,
wil die unieke schoonheid proeven.
In rechte lijn loop ik naar je toe
De sterren stralen zo helder
dat ik de duisternis vergeet.
Ik versnel m’n pas
En op het ogenblik dat ik denk
dat ik je adem kan ruiken
struikel ik over m’n woorden
die zich half uit de verharding
naar boven hebben gewerkt,
en dooft het licht.
Karel Brits
17 juli 2001