Winter
Een nacht zonder manestralen,
en de lucht heeft een fletse roze kleur,
geen sterretjes die mooi staan te stralen,
en er valt iets wits van kleur.
Ik kijk naar boven,
en zacht dwarrelen sneeuwvlokjes neer,
en sommige dwarrelen gewoon in je ogen,
en het worden er steeds hoe meer.
IJssterren zie je op de ramen komen,
de vorst heeft zijn intrede gedaan,
de winter is nu echt gekomen,
want koning winter is nu opgestaan.
De sloten zijn al dicht gevroren,
en de sneeuw die heeft zich uitgespreid,
koning winter heeft het land in zijn bezit genomen,
en alles lijkt nu wijder dan wijd.
Sneeuwpopen zie je verrijzen uit de sneeuw,
en kinderen hebben dikke pret,
de hele dag spelen in de sneeuw,
en niemand wilt er nu vroeg naar bed.
Maar het maantje begint al weer te komen,
en de sterren zullen er nu ook wel staan,
het fletse roze is nu weer overgenomen,
en een koude blauwe hemel is nu ontstaan.