Amsterdam zweeft als een film aan me voorbij
In de tram van perron naar perron, nu de bocht om
Een waas van kleuren, waar oud Amsterdam begon
Deuren gaan open en dicht, ik ben gelukkig en blij
Ik stap uit vlak bij de bloeiende vondelstraat
Waar ik deze zondag morgen heb afgesproken
Met een meisje waarmee ik de liefde ben ingedoken
Op oogslag verliefd, tot niets anders in staat
Hier komt ze aangelopen, vele vlinder in de lucht
Als of ze uit mijn dansende buik zijn gevlogen
Ze omringen haar als een aura, zelfs de wind zucht
Als in een droom staat ze voor me, hier in Amsterdam
Een warme omhelzing, ik een beetje voorover gebogen
Een lange passievolle kus,“ Ik was bang dat je niet kwam”.