Oma,
Iedere Zondag,
Als we kwamen.
Stond ze voor de deur met een lach,
Klein, aardig en lief, dat kan 'k niet beamen.
Lachen, gieren, brullen, kortom gezelligheid,
En tot iedereens spijt,
Is ze heengegaan.
Zoveel verdriet, zoveel pijn,
Saampjes met haar was altijd zo fijn,
Ze liet je nooit in de kou staan.
Waarom, waarom, vraag ik me af,
Zo blij als dat ze erbij lag,
Maar met heel veel pijn is ze toch heengegaan.
Lieve Oma, altijd zal je bij me blijven,
Gedichten zal ik voor je schrijven,
Je heb altijd alles voor me gedaan.
Oma, Ik mis je, maar weet dat je heel dichtbij bent,
Omdat ik je ken zoals geen ander jou kent,
In mijn hart zal je altijd blijven bestaan.
Dikke zoen en knuffel van je Kleinzoon.
Roy