Simon
Je was nog zo onschuldig klein,
mooie rode haar blonk als rozen in de vroege lentezon,
die mooie ogen als volle manen,
kijkend naar die grote wereld,
denkend aan een kleurrijke toekomst.
Maar die kleine witte agentjes willen niet meer werken,
staken,
zijn steeds met minder en minder,
slap,
de agentjes blijven staken,
willen niet luisteren,
ogen op oneindig,
traag,
heel traag,
loopt het leven uit dat onschuldige kleine lichaam,
de agentjes zijn weg,
dromen vervlogen,
eeuwig spelen op die mooie slingermolen.