Toe dan, kwaak me voort
waar ik liever zijn zou nu
dan op mijn waardig sterfbed
met kikkersprongen zou ik daar
als bijna zwevend
vergeten waarvoor de zompige
en kille aarde onder mijn
menselijke voeten
mij zo consistent aanroept
om te gaan liggen.
En zelfs de aarde zou vergeten.
Kwaak me maar voort
met mijn huid altijd nat
altijd koud en glibberig
zou ik kunnen dwalen door
het nevel van de heide
wat zouden de troosteloze
waterplanten mij beschutten
en van heerlijk voedsel voorzien.
Brullend wijl ik kikker-droom
over de aarde
die tot nog toe álles vergat.