binnenin maar aan de oppervlakte verblijft
het mooie jonge meisje met de volle lippen
met platte buik en prachtig volle borsten
die hoog kon springen en zo hard kon lopen
dat niemand haar in kon halen als ze dat niet wilde
die jongensharten als trofeeën bijeen gaarde
de beste, mooiste dansers in haar armen sloot
het is dat meisje dat nu en dan heel zachtjes mompelt
“rij door, als ze net doen alsof ze je niet zien
en je pad kruisen alsof je als de wind
onzichtbaar op dit aardse dal je nog bevindt
je hoeft ze maar één enkele keer te raken
zodat ze in het vervolg wat ruimte voor je laten”
het oude mens dat haar volwassen leven
wel hard maar altijd vrij defensief heeft gereden
blikschade wel maar nooit ongelukken heeft gehad
zucht dan haar oude zucht en fluistert zacht
“ik heb geen haast laat ze maar gaan”
ik wil geen enkel mens meer schaden
al wordt het me wel moeilijk soms gemaakt
om mijn onzichtbaarheid, ongeldigheid te aanvaarden.
en mocht ik, oud mens, ooit nog een iemand raken
iemand die pretendeert dat ik er niet meer ben.
geef dan de schuld aan haar die mij vanbinnen
heeft overwonnen en me verleidt heeft met haar kracht.