In zijn donkere dagen
Wacht hij al een tijdje
Op een glimlach
Die het duister verjaagd
Van achter zijn muurtje
Verlangt hij al eventjes
Ogen
Om in te gluren
In een bootje op een plasje
Dwaalt hij rond, op zoek
Naar haren
Om door te zeilen
Koud, bevroren in de regen
Snakt hij naar
Een zachte omhelzing
Om zijn bevroren botten te ontdooien
Negen dagen van de zeven
Zonder er bij na te denken
Mist hij
Een meisje
Dat in het plaatje past