Cyber-dompok
wanneer de nacht mij armen geeft, ik
een duikvlucht neem in maat-gedichten
poëzie mijn zielesnaren streelt
schuilt een dompok in de ether,
achter goddelijke hemelslichten
nu de dronk van wijn veel zoeter smaakt
zodra de lampen zachter branden, het kind
van dubbele deur mij levend maakt
spreekt híj, die onder Momus' vleugels
woont en daar bescherming vindt
zingt met platte schelm-woorden van
een vrouwelijk zoete vrucht, gehuld in bonte
narrekleed likt hij aan zijne ezels-oren
host vroege klokjes dood in sneeuw,
waant hij in Mangistaanse lucht
dan, in zinderende uilen uren, op
klanken van weldadig schrijfmuziek
mag van mij die rekel gluren
in zijn te grote reuzenlaars
schrijft hij carnavallend matenloos kritiek
13/03/2005MH