Hoog in je hoofd een zolder zorgen
Netjes gerangschikt; keurig opgeborgen
De sleutel houdt je krampachtig vast
Het slot mag ik niet openen; het past
Je denkt te zwaar de liefde zijn geen stenen
En was dat wel zo; om te tillen mag je mij lenen
De trap is volgens jou te hoog; boven stof
Bang dat wat nu blinkt over een maand weer dof
Dit is wat ze glanzen noemen lief zonder poetsen
Dit is Prinsjesdag een levenlang goud zonder koetsen
Dit is waar we van droomden toen we wakker waren
Dit is lentebloesem, zonder naar de tuin te staren
Wat ik je enkel zeggen wil; je mag me hebben
Ik ken geen getijden meer; nooit zal het wegebben
Ik ben verkocht en het bonnetje heb ik verbrand
Je kan me niet meer ruilen heb mijn hart aan je verpand
Auteur: Han Sterk | ||
Gecontroleerd door: bieke | ||
Gepubliceerd op: 17 maart 2005 | ||
Thema's: |