Als ik geluk had
had ik geen verdriet.
Als ik geluk had
maar dat heb ik niet.
Als ik geluk had
deden mensen me niet zo'n pijn.
Als ik geluk had
zou mijn mams nog bij mij zijn.
Als ik geluk had
deed mijn paps niet zo raar.
Als ik geluk had
viel het leven mij niet zo zwaar.
Als ik geluk had
zag ik mijn dochter nog wel.
Als ik geluk had
dan had ik mijn kleinkinderen aan de bel.
Maar al dat geluk heb ik niet
en dat doet mij heel veel verdriet.
Had ik dat geluk maar wel
dan bestond mijn leven met vreugde,
maar niet als een hel.
afz. Rineke.