Luid klinken de bellen
Luid klinken de bellen
die luiden elke dag
de duiven vliegen af en aan
koeren gelaten in de nacht
Ik hoor de winter gaan
de lente komen, er blaakt
vertrouwen, beeft een dromen
in het daglicht wonen, verstild een lach
Mijn lief haar lief wakkerd het aan
buiten het kwaad om geluid te stromen
en binnen te laten, minder laf
elke dag verlaat de winter, meer mijn hart
Luid klinken de bellen
al gerinkel, dag en nacht
ik ben met de vogels voor het raam bevriend
op het kozijn kozen er als hen mijn lief en ik
vliegen af en aan bij dag en gaan slapen en laten
aan elkander genegen, het waken aan de grotere macht
om daarna te warmen
van de ochtendzon
Luid klinken de bellen
er een schitterend licht
en zacht bestaan
waarenvan mijn lief, haar lief
daarendan ontwaakt alom, zo na, zo na
als wel bijna een eigen zon
en luid klinken de bellen;
het leven begon.
18'03'05.
Auteur: theike | ||
Gecontroleerd door: jo | ||
Gepubliceerd op: 18 maart 2005 | ||
Thema's: |