De zucht was als een briesje
De wind een grenzeloos land
Bellende wintervlokjes
Vloeiden van mijn hand
Over de heuvelende donsjes
Vlokte een veertje vrij
Vrij, wilde zwevend worden
Zwevend over de vallei
De vleugels vingen samen
Het gezang in de koude nacht
De noten opgedragen
Aan de winter die op mij wacht