-Weerwolven-
Het is een man,
Zoals hij kijkt,
Zo bij de hand,
Maar niets is wat het lijkt.
Hij staat daar in het maanlicht,
Met grote ogen kijkt hij op,
Het lijkt alsof hij wil brullen,
Zijn gezicht dat word een kop.
Zijn handen worden poten,
Hij krijgt haar op zijn rug,
Dat mooie maan licht,
Alles gaat heel vlug.
Dan staat hij daar,
Met rode ogen kijkt hij opzij,
Hij huilt in de gierende wind,
Hij rent de bossen in,
PAS OP…De weerwolf is vrij.