Ik wil de liefde in mijn armen houden.
Van mij, voor mij en bij mij.
Heb ik lief te denken, maar niet te weten.
In mijn bed mijn knuffelbeer,
die stil zonder woorden, gebaren of blik,
zonder zelfs leven of emotie liefde geeft.
Is het niet dezelfde liefde die ik gaf,
doorheen de jaren opgeslorpt door
de pluchen vulsels? Weerkaatsing
van gekregen liefde? Ik hou
mijn eigen liefde in mijn armen.
Liefde die luistert, koestert en groeit.
Te groot om bij mij te houden,
dus pluk ik delen voor familie en vrienden.
Delen met mijn naasten,
maar ik heb overmaat aan overschot.
Heb ik lief? Ik denk, maar weet niet
zoals ik hoop maar teveel vrees
voor onzekerheid. Een wens is iets
dat niet lijkt uit te komen.
Gebukt onder de last traan ik
een trillerig lachje. Dubbele emotie
als voorbode van dubbelzinnigheid?
‘Waar ben je,’ schreeuw ik. En echo
treitert met: ’Ben je?’ Alles, behalve
liefdeloos wil ik zijn. Opgekropte
emotie barst los in miljoenen sterren
die sprankelend over mijn gezicht stromen.
Als liefde niet met geliefde wordt gedeeld,
dan wordt zelfs het dragen van liefde soms teveel.