Jij en ik, alleen buiten,
uit elkaar gaande,
de draad van band
dun getrokken.
Je draaide je om,
riep tegen me en wachtte,
maar ik liep gewoon verder.
Teleurstelling schetste je gezicht,
handen in de zakken en
moedeloos postuur.
Je liep verder.
Een aarzeling in
mijn stap, maar ik
stopte niet. Geen geluid
die ik hoorde, buiten
de wind over je woorden.