Wankelend in de duisternis
snak ik naar iets van Licht.
Maar hij, die enkel vernietiging is
hij houdt mijn ogen dicht.
Schreeuwend om Licht en antwoord
vecht ik tegen het kwaad.
Hopend dat Hij mijn roep hoort
dat het kwaad mij rusten laat.
Wetend dat hij niets meer is
ren ik naar het Licht.
De kwade grijpt gelukkig mis
de deur valt voor hem dicht.