Elke morgen wordt ik wakker
en kijk steevast op de klok.
Het is weer een uur te vroeg om op te staan.
Maar toch duik ik uit mijn bed,
zoek mijn kleren en mijn schoenen,
die heb ik nodig om mijn eigen weg te gaan.
Ik vraag me af, wat voor dag gaat het worden?
Want de laatste tijd zijn ze niet zo goed.
Telkens weer doorloop ik dezelfde routine
en doe ik enkel wat ik doen moet.
Ik stap vlug in mijn auto
om naar het werk te rijden,
mijn rammelbak begeeft het onderweg.
Dan heb ik snel gebeld en
een maat komt me halen.
Waarom heb ik nu toch weer die pech?
Ik vraag me af, wat voor dag gaat het worden?
Want de laatste tijd zijn ze niet zo goed.
Telkens weer doorloop ik dezelfde routine
en doe ik enkel wat ik doen moet.
Uiteindelijk op mijn werk geraakt,
ik was een half uur te laat
en mijn baas, die kaffert mij uit.
Ik heb het (nu) wel gehad,
ben het meer dan een beetje zat.
Ik neem ontslag en trek er tussen uit.
Ik vraag me af, wat voor dag gaat het worden?
Wat ga ik doen met mijn vrije tijd?
Ik doorliep steeds dezelfde routine,
maar nu ben ik van die sleur bevrijd.