Eenmaal opgenomen, ziek als in een kluis
Zit men dan doelloos te turen door het raam
Alsof we opeens aan die bushalte staan
Voor onzer laatste trip naar het knekelhuis
Stil droevig en angstig als een bange muis
Zie ik mijn kinderen komen en weggaan
Die ik zonder woorden probeer te verstaan
Doorheen het vage mompelend stil geruis
Elk woord slaat mijn leeg geplunderd hart tot gruis
Want ik bezit niets meer in dit aartsbestaan
En stilzwijgend van mijn waardigheid ontdaan
Richt ik mij onwetend steeds meer tot het kruis
Aftakelend en al maar door minder struis
Voel ik mij lichamelijk ten onder gaan
Met smekende blik staar ik de hemel aan
O God opent toch die verlossende sluis