Ik schrijf met potlood,
omdat ik dat nog kan wegvegen.
Dan lijkt het alsof ik het verdriet dat erin vastligt
ook zomaar kan uitgommen.
Potlood betekent onzeker.
Ik ben te bang om inkt te gebruiken.
Die kan trouwens uitlopen door zoute tranen;
Potlood niet, wordt enkel wat minder leesbaar.
Maar dat geeft niet.
Ik moet het op mijn manier doen.
Niemand in de buurt om mijn hand vast te houden.
Het lijkt wel alsof ik geblinddoekt ben
en wat in alle-verkeerde-richtingen strompel,
niet wetend waarheen-het duister lonkt.
Met potlood teken ik nu het pad dat ik zal volgen.
Houvast, leiding, zekerheid.
Zal ik zelf de weg uit de doolhof vinden?
Zolang ik een potlood heb, kan ik telkens weer proberen.