DRUPPEL
Bollend, tot hij afscheid neemt.
Zich rekkend aan het blad.
Erop, een natte kus geplakt
als vergoeding voor de last.
In duizend deeltjes
kaatsend op een steen.
Elk drupje neemt herinneringen mee
van het grote samenzijn.
Glijdend, snel de hoeken nemend,
glinsterend de helling af.
De familieband wordt snel hersteld
maar niet alleen, met velen.
Verdrinkend in het water,
begint z'n tweede leven.
Hij voelt zich uitgespreid, vervlakt,
wegstromend naar de plas.
Het iele lijf, gekoesterd door de zon,
verdampt naar ijle sferen.
Als daar, de koude, tol komt eisen,
kan de damp, als druppel weer verrijzen.