Gebroken hart
Ik had nog zo gehoopt op liefde van jouw kant.
Dat jij mij haalde uit de schaduw,
Dat jij mij rijkte met jouw hand.
Verliefd op jouw; al bijna een jaar.
Al bijna en jaar lang liep ik op jouw te wachten,
Ik heb al die tijd gedacht wij horen bij elkaar.
Maar toen zagen mijn ogen iets.
Ik kon het eerst niet geloven,
Het kwam zomaar uit het niets.
Een steek in mijn hart.
Mijn hoofd was leeg,
Ik werd overweldigd met grote smart.
Geluk ging over in verdriet.
Een lach werd een traan,
Liefdes gedichten werden een treurig lied.
Ik voel nu de pijn van een liefde die hopeloos was.
De pijn uit mijn hart,
die brak toen ik die vreselijke worden las.
‘Hij heeft een vriendin hoor!’
Nu zal ik nooit meer de lente voelen,
Nooit meer de vreugde van het vogel koor.
De liefde voor jouw als de lente zo mooi.
Is nu een barre winter,
De vogels zijn gevangen in een kooi.
Mijn dromen en wensen ben ik nu kwijt.
Ik zal de zon niet meer zien schijnen,
Omdat mijn verdriet me terug de schaduw in leid.
Nooit meer hopen dat het iets tussen ons wordt
En toch nog die liefde voelen die niet verdwijnt,
Die ik niet kan verdringen,
Omdat de zon altijd in jouw ogen schijnt.