Dromen van toen en nu.
Dromen van vroeger en later.
Ik weet veel en dromen weten niets.
Ik zie en voel, een droom verschijnt.
Plots, in het holst van de nacht.
Zachtjes, fluisterend, overdonderend.
Ik lach en spring, een droom verdwijnt.
Plots, bij het ochtendgloren van de dag.
Ik droom altijd alles en soms weer niets.
Een droom vervaagt in het geheugen.
Het is eens in de nacht.
Wat je noemt, een droom.