waggel langzaam over de uitgestrekte weide,
verwijs mezelf door naar de kabbelende beek,
voel het water door gebreide sokken glijden,
het zomerse van de ochtenddauw maakt gevoelens week,
Hier feesten duizenden verkleede kleine mannetjes,
hun korte broekjes doorweekt, te lang hun jas,
ik beschrijf dit fenomeen, maar traag mijn woorden,
nu de klok niet meer tikt in het ritme van mijn pas,
Ik zie hier duizenden kleine boetiekjes,
aanplakbiljetten, met een feest voor iedere dag,
een snoepwinkel gevuld met dromen aan lekkers,
waan mezelf terug naar hier, en verwijder mijn lach,