Welkom in mijn wereld van in en uit,
waar vormen hetzelfde zijn en stil het geluid,
waar mijn quest toch deuren opendoet en nadien weer sluit.
Waar binnen buiten is en het buiten aan de binnen kant.
Noch raam noch decoratieve rand,
van kamer naar kamer,
ik als protagonist houd met macht en gezag hier alles in de hand.
Wederom open ik een deur en vindt niks,
wederom een deur gesloten, met het achterlaten van niks.
Op naar de volgende dan, waar het zal moeten zijn,
niet dat ik daar iets verwacht of naar iets tracht,
want terug is het een kamer in de vorige tint en kaal,
dit gevoel van decadente déjà vu vind ik toch zo aangenaam.
Ooit had ik een deur geopend met daarachter,
een wereld van kleuren, klanken en gebaren,
met bewegende dingen die elkaar lief hadden of haten,
iets gaven of namen en dan dit begeerden of er zich voor schaamden.
Dit leek mij alles zo geforceerd en incompleet,
dat ik deze deur maar in de toekomst gesloten laat,
en deze passage van pantomime snel vergeet.
Steeds vergt het al mijn lafhartigheid, steeds vergt het al mijn moed,
om de toegang alsmaar te open,
binnen te gaan en te zien wat ik reeds vermoed.
Steeds maar weer, altijd maar verder,
keer op keer maar weer.
In hoge vlucht voor de realiteit of misschien wel de fantasie,
maar die grens van donquichotterie heb ik reeds lang overschreden,
ooit open ik wel de juiste deur, misschien is het wel deze, deze keer?
“…Weg….. over de grens…”