Starend naar het raam, verlicht door de maan,
krijg ik het gevoel dat er iemand me aanstaart.
Mijn hart begint harder te kloppen, het zweet breekt uit en buiten adem blijf ik stokstijf in mijn bed liggen.
Ik doe het licht aan.
De dromenvanger boven mijn bed beweegt.
Ik roep naar haar.
Ik sla twee keer tegen de muur.
Hopende dat ze komt, zie ik de deur van mijn kamer opengaan.
Hij is het.
Ik vraag nog eens naar haar, maar hij komt naar me toe gesneld.
Hij schreeuwt, duwt, trekt....
Ik smaak het bloed dat uit mijn lip druppelt.
Mijn kaak kan ik amper bewegen.
Drie keer,
Drie keer komt hij terug en doet hij hetzelfde.
Dan eens met zijn hand en dan eens met mijn deken.
Uiteindelijk zie ik haar, maar het is te laat.
Razend ben ik. Bang ben ik.
Nachtmerries zorgen ervoor dat ik mijn angst voor hem niet vergeet.
En ik moet er terug naartoe.
Naar hem en naar haar...