Weten dat je er bent,
maar dat ik niet bij je mag,
maakt me nutteloos,
legt me lam.
Denken aan jou,
maar weten dat ik het beter niet doe,
maakt me troosteloos,
ik wou dat je kwam.
Geloven dat het wat had kunnen zijn,
dat het wat had kunnen worden,
maakt me moedeloos,
nu ben ik je kwijt.
Dromen dat je bij me bent,
maar dat niet mag,
maakt zo verdrietig.
Heb je geen spijt?