Zomaar
Zomaar van mij weggerukt,
zoals een bloem van de stengel geplukt.
Jij bent nu weg van mij,
nooit meer lachen, nooit meer blij.
Elke glimlach is verdwenen,
mijn hoofd is zwaar, mijn ogen die wenen.
Nooit kan ik een knuffel van jou krijgen,
of eventjes jouw stem weer horen.
Jij bent er niet meer,
mijn hart doet zo zeer.
Jij gaat me voor op een lange reis,
op weg naar je eigen paradijs.