Het ochtendgloren streelt het water,
bomen verrijzen uit het roze goud.
Vlinders fladderen , bloemen bloeien .
Al dat moois , aan de overkant.
Hier alleen verdroogd , bruin gras
en neergekomen wolken.
Het leven beter aan de overkant ,
alles , beter aan de overkant.
Een enkeling ontsnapt ,
met een roeiboot zonder spanen ,
verdrinkt halfweg zijn tocht.
Ik zag reeds vele hoop vergaan.
In dit land van spiegels is twee eenzaam ,
niets is wat het lijkt .
Over het water straalt de zon , hier de grauwe koude nacht.
Een vriendelijke man zwaait aan de overkant ,
ik zwaai terug.