Gisteren stak de wind de kop op
Hij zuchtte: 'ga nooit daar
waar de zon zich roert ,
zelfs ik heb er mijn handen aan verbrand'
De zon die ons verblijdt,
Koelbloedig verleidt
Je zweet geheid
Bij zoveel passie
In zo korte tijd
Gisteren kwam de zon niet op
Ze huilde: 'breng me daar
waar de wind zich legt,
Ik heb hem mijn liefde ontzegd'
De wind die ik heb benijd
Die sereen gedijt
Ik verga van de spijt
Om mijn eigen onbegrip
Die liefde ben ik kwijt.