Ik zag het wel.
Je dook net weg, achter het huisje.
Mijn iris mag verkleurd zijn
als een regenboog zonder glans
Maar mijn lens is nog perfect
en zo helder dat het jou verblindt.
Ik zie een schaduw.
Dat ben jij, het is jouw vorm.
Je rug krom en je hoofd ingedoken
als een sterk dier
Je vind hem lelijk, bent niet bang
maar als je even niet oplet ben je voor hem.
Ik zie alles.
Het is goed, je bent bang.
Bang voor mij en voor mijn schaduw
als een donkere dag
Je volgt hem niet, blijft hem ontwijken
je ziet me wel maar je bent te bang om toe te happen.