Daar staat zo´n ventje
te loerakken op zijn Mechels
stacatto op zijn Maliens
op een roestvrijstalen
stoeltje, verzinkt voor de zekerheid
want we zijn Holland
daar zijn de mensen
nog voor door en door vlekvrij
Hugo Claus krijgt daar nog
zijn veeg uit de pan
te oud en te losbandig
veelvraat en kraker
van tere bloemen in de knop
tot brekenstoe bereid
als poëzie in een autootje
dat zonder benzine
niet meer rijdt
maar voortgeduwd door tritsen
kabouters en elfjes
zachtjes naar het einder glijdt
waar als altijd nog steeds
de dromen ronken, snurken
in de slaap van inspiratie
staand op een zeepkistje
de burgerkloten doen ontwaken
ontdekken dat ze levend zijn
zombies van de lage dreven
sediment van rivieren
strompelkouzen zonder stem
leven voort en voort