Als regen uit te lucht,
Zo hard kwam het aan.
Die blik in jouw ogen,
Die stem en je traan.
Ik kon je woorden niet geloven,
Kon geen minuut langer blijven staan.
Toen jij het zei, ging ik stuk,
Dacht meteen aan ons bestaan.
Ons leven was veranderd,
De relatie van de baan.
Want jij was dom geweest,
En bent vreemdgegaan.
Waardoor ik jouw niet meer kan vertrouwen,
En mij radeloos laat staan.
Niet meer weet of ik nog van je mag houden.
Ik wacht niet langer, ik moet gaan.
Hoe kon je zoiets doen,
Wat had ik je moeten geven.
Was het alleen een zoen,
Of ben je ’s nachts ook gebleven.
Ik wil het ook niet weten,
Ik kan het niet meer aan.
Dit valt niet te meten,
Zoals jij mij hier laat staan.
Mijn laatste woorden voor jouw,
Iets dat je nooit mag vergeten.
Is dat ik altijd van je hou,
Maar jij mij hebt gebeten.
Waardoor ik nu weer verder moet gaan,
En jouw moet zien te vergeten.