Als de tranen van gemis in haar ogen te groot worden, de gedachten aan vroeger te pijnlijk worden en ze me hard vast neemt kan ik opmerken hoe graag ze je gezien had en dat nog steeds doet.
Ikzelf, ik heb je nooit gekent. Nooit ontmoet. En ik kan nooit beweren dat het aanvoelt alsof ik je ken, want dat is niet zo. Het enige wat ik weet is dat je nog steeds een speciaal iemand bent voor haar. Je kan zo hard zien hoe ze weer verlangd naar een knuffel van jou. Ergens vind ik een hoop vol verlangen naar het hiernamaals, zodat ik eindelijk de figuur kan ontmoeten die een kleine rol in mijn leven gespeeld heeft. Ik gun je dat hiernamaals, ookal ligt het zo ver weg maar tevens ook zo dichtbij.
A believer needs to believe in the beauty of love.