Ons Plekje
Ik loop door het bos, het is nacht,
De maan verlicht de openplek.
Hier heb ik voor het eerst met jou gevreeën.
Het was een zelfde nacht als, nu.
Als ik er aan terugdenk dan voel ik weer die warme handen op m’n huid.
Ik voel weer even je lippen op de mijne
Als ik mijn ogen sluit.
Zie ik je bruine haar lokken, die bijna voor je ogen hingen.
Ik herinner me weer jouw geur.
Ik weet nog, toen ik bij jou in je armen lag, zittend tegen een boom.
En we samen naar de sterren keken.
Hoe we spraken over, gevoelens, over mooie dingen.
We spraken over dichtregels, waar we ons aan vast klampen.
Ik voel weer je handen, die m’n schouders zachtjes masseren.
Dit is ons plekje geworden.
We hebben hier gelachen, we hebben hier gehuild.
We hebben hier geruzied, we hebben het hier bijgelegd.
Samen dansen in het maanlicht, er was geen muziek.
De muziek speelde in ons hoofd, de muziek van de liefde.
Hier hebben wij lief en leed gedeeld.
Nu staat hier jouw graf, op ons plekje.
Nu zit ik tegen je grafzerk, en kijk ik samen met jou naar de sterren.
Ik praat met je over dichtregels, over gevoelens.
Mensen verklaren me voor gek en keuren het af.
Maar ik voel me lekker bij jou, daar waar je dicht bij me bent, ons eigen plekje, bij jouw graf.