Je komt over als een duister [pers., inbreker, misschien slecht,ik haat je,een slechte herinnering aan een vage figuur, een rotfiguur,
ik dacht dat ik immuun was voor je,onbeinvloedbaar maar dat was niet zo.
dan denk ik weer heel positief over je,kan ik zo weer bedenken en voelen hoe het ging,jy was,dan wordt ik weer verliefd op je.
Al die gedachten groeiden tot monsters en beren
totdat ik je weer een keer zie fietsen,het echte leven zie,hoe gewoon ,lief, maar saai, de realiteit kan zijn.
Wat ik over je denk daar hoef je totaal niks om te geven.
als je dat wel doet ,is het maar goed dat ik dat niet weet
want anders ga ik vastlopen, jy hebt daar zeker geen last van.grapje..
ik hoop dat je niet vastloopt,dat je een tak in je spaken krijgt ofzo..begrijp je