Ik haat je,
Ik haat je, omdat je me kent.
Ik haat je, om wie je bent.
Ik haat je, om die wijfen.
Ik haat je, omdat ze niet van je af kunnen blijven.
Ik haat je, omdat je x je niet kan vergeten.
Ik haat je, omdat je familie ons niet toelaat om elkaar te geven.
Ik haat je, om je tederheid.
Ik haat je, om je verlegenheid.
Ik haat alles aan jou.
Ik haat je, omdat ik eigenlijk heel diep van binnen weet dat ik erg veel van je houd.