Vriendschappen verbroken.
Huisdieren verzopen.
Alles verlopen.
Dingen die ik doe.
Zijn vaker verkeerd dan goe.
Dingen rijmen.
Dingen verfijnen.
Dingen gaan verder dan verwacht.
Dingen worden eerder hard dan zacht.
Mensen spelen.
Mensen slopen.
Mensen kopen.
Maar letten niet op de prijs.
Alles dat ben jij.
Alles raak ik verloren.
Alles is weg.
Ik heb pech.
Jij hebt spijt.
Van wat je deed.
Zoiets dat heet,
Verkeerd zitten.