in mijn droom rent een kind,
met wapperende haren in de wind.
ze vlucht van iets of iemand,
haar voetsporen achterlatend in het zand.
ik roep zachtjes haar naam,
ze blijft staan,
en draait zich voorzichtig om.
haar ogen glinsteren in de zon.
haar wangen nat van de tranen,
ik neem haar in mijn armen,we huilen samen.
ik voel haar lichaampje beven,
wil haar mijn warmte geven,
ons verdriet en pijn word één.
samen hand in hand gaan we heen.